We zouden het zo weer kunnen zingen. Alsof het niet een lied is van meer dan vijftig jaar geleden, maar van nu, anno 2022. Ik heb de melodie in mijn hoofd, maar ken de tekst niet meer helemaal. Als ik die opzoek en Frans Halsema en Jenny Arean het lied hoor zingen, krijg ik bijna tranen in mijn ogen. Hun prachtige stemmen, zo jong als ze toen waren, maar vooral die woorden:
Vluchten kan niet meer
Dat was begin jaren zeventig. Er was oorlog in Vietnam, er dreigde een atoomoorlog die de wereld zou verwoesten, en als dat laatste niet door de bom zou gebeuren dan wel door onszelf zoals het in 1971 uitgelekte rapport Grenzen aan de groei van de Club van Rome waarschuwde.
’k zou niet weten waar naar toe
De verre landen zijn oorlogslanden
Veiligheidsraadvergaderingslanden, ontbladeringslanden, toeristenstranden
Ook nu is er oorlog, dichterbij dan toen, in Europa zelf. Er vluchten Oekraïners voor de Russen en veel jonge Russische mannen vluchten voor de oproep om mee te vechten in de oorlog tegen Oekraïne, terwijl elders in de wereld duizenden en duizenden mensen vluchten voor dictatuur, geweld, honger, droogte of juist overstromingen.
Hoe ver moet je gaan
Annie M G Schmidt schreef de tekst en zoals meestal voor haar liedjes schreef Harry Bannink de muziek. Als ik lees dat het een lied was uit een musical, blijf ik stomverbaasd even roerloos zitten. Niet alleen omdat ik dat niet wist. Maar omdat ik me afvraag of er ook nu een musical is over de Russische president Poetin, zijn dreiging om op de rode knop te drukken en over de angstige burgers in Kiev die worden aangevallen met drones, bommen en granaten. Ik kan het me niet voorstellen, niet hoe het is om daar nu te moeten leven, maar ook niet dat er hier in Nederland een musical over wordt opgevoerd:
‘k zou niet weten waar
Vluchten kan niet meer, heeft geen enkele zin
Annie M G Schmidt dichtte haar lied in 1971 met vooruitziende blik. Hier in Nederland zijn gemeenten en landelijke overheid inmiddels al oneindig lang aan het armpje drukken over de opvang van vluchtelingen. Wie neemt ze op, wie heeft het daarbij voor het zeggen, moet dat met dwang van de rijksoverheid of lukt dat ook vrijwillig, en als het dan moet, toch vooral zeker niet te lang? Waardoor er mannen, vrouwen en kinderen die hier veiligheid zoeken, in mensonwaardige en onhygiënische omstandigheden moeten bivakkeren: buiten moeten slapen, slecht te eten krijgen en op vieze toiletten hun behoefte moeten doen.
Hier in Holland sterft de laatste vlinder op de allerlaatste bloem
En wij? Waarin vluchten wij, nu door de oorlog de energierekening torenhoog is geworden en de inflatie de pan uitrijst? Waarin vluchten wij, nu door de klimaatcrisis de grenzen aan de groei nog urgenter zijn geworden dan waar vijftig jaar geleden al voor werd gewaarschuwd?
Vluchten kan niet meer,
‘k zou niet weten waarin
In zaken of werk, of in discipline,
In Yin of in Yang of in heroïne,
In status en auto en geld verdienen.
Dat was 1971. Maar vervang heroïne door een designer drug, Yin en Yang door yoga, voeg nog een regel toe over koffietjes op verwarmde terrassen en lange vliegreizen naar verre landen en je belandt in het nu.
Schuilen kan nog wel, heel dicht bij elkaar
We maken ons eigen alternatiefje
Met of zonder boterbriefje
M’n liefje, m’n liefje wat wil je nog meer
Dicht tegen elkaar aangekropen mochten Halsema en Arean dat destijds zingen. Alternatiefjes zijn er nu ook, alleen heten dat tegenwoordig bubbles. Boterbriefjes zijn daar helemaal niet voor nodig. Wel de juiste identiteit. En voorwaarde is ook dat je dezelfde boodschappen op social media liket of juist zwart maakt. Want tussen die bubbles gaat het er niet altijd even liefdevol aan toe, vaak zelfs angstaanjagend, haatdragend en bedreigend.
Vluchten kan niet meer
Vluchten kan niet meer
Tekst en foto Aukje van Roessel
Aukje van Roessel schrijft om de week een column in het weekblad Den Haag Centraal. Tot eind 2021 was ze politiek redacteur bij de groene Amsterdammer.