Aan het einde van het Johannesevangelie, lezen we hoe Maria Magdalena het graf van Jezus leeg aantreft. Haar Heer is weg. Ze huilt.
Dan vragen twee engelen aan haar: ‘Waarom huil je?’. En kort daarna vraagt ook de Opgestane zelf -die Maria nog niet als zodanig herkent- aan haar: ‘Waarom huil je?’.
De Amerikaanse lutherse theologe Nadia Bolz preekte eens over deze vraag. Vaak is deze vraag gelezen als een oproep aan Maria om haar tranen te drogen. Maar volgens Bolz is het juist een uitnodiging aan Maria om haar verscheurdheid en pijn te erkennen en te delen. Het is een ‘heilige vraag’.
Terwijl het nog donker is, en Maria de Opgestane nog niet ziet, staat Hij al voor haar. En pas nadat Maria antwoord geeft op de vraag: ‘waarom huil je?’, herkent ze haar Heer.
Dit verhaal leert ons iets over veerkracht, het thema van deze ‘Klooster’. Het opdoen van nieuwe kracht, wanneer je door het leven neergedrukt wordt, vraagt om stil te staan bij verdriet en teleurstelling. Het vinden van nieuwe wegen begint bij de vraag: ‘Waarom huil je?’.
Wanneer wij antwoorden op die heilige vraag, zo vertelt Johannes ons, dan is de Levende dichterbij dan we kunnen vermoeden. Hij is ons nabij, juist als het nog donker is om ons heen. Vandaar gaat Hij voor ons uit, nieuw leven tegemoet.
Bij het uitkomen van dit magazine staan we vlak voor het begin van de veertigdagentijd. In de tijd vóór Pasen is er in de kerk vanouds aandacht voor het lijden. We staan stil bij gemis en onvolkomenheid. We worden geconfronteerd met onze onmacht en onze misstappen. Het is een moment om net als Maria Magdalena onze tranen de vrije loop te laten, en antwoord te geven op de vraag: ‘Waarom huil je’?
Bob van Meijeren
Lid van de gemeente en predikant-in-opleiding