Drie koningen kent de aloude kersttraditie, maar als je Mattheüs zou vragen om hoeveel koningen het werkelijk gaat, zou hij zeggen: Drie…? Nee, het zijn er twee! In zijn geboorteverhaal draait het niet om (drie?) wijzen uit het Oosten, maar om twee koningen: koning Herodes en het kind, de pasgeboren koning van de Joden. En opvallend genoeg is de eerste immens beducht voor de tweede. Autoritaire machthebbers hebben het altijd moeilijk om hun macht te delen en daarom neemt Herodes het initiatief om alle pasgeboren jongetjes te doden om zo ook die ene te treffen. Maar, als een tweede Mozes, wordt het kindeke gered. Het vlucht naar Egypte.

De vredigheid die het tafereel uitstraalt, is in de context van het verhaal dus maar betrekkelijk. Hier vluchten drie mensen om het vege lijf te redden. Dit koningskind heeft immers een ander beeld van goed leiderschap dan zijn rivaal. In zijn rijk betekent machtsverlies niet het einde, maar het begin. Daardoor krijg je namelijk oog voor wie het zonder macht moeten bolwerken in deze wereld. De Eeuwige kiest ervoor om zich met hen te vereenzelvigen. Hij zoekt naar de mens die onze wereld dichterbij het visioen brengt dat hij er van den beginne van heeft gehad. Daarom valt zijn oog op dit vluchtende koningskind. Zijn macht is van een andere aard. Het is de macht van het licht, het lef en de liefde.

De vlucht naar Egypte is door veel kunstenaars afgebeeld: Maria met het koningskind rijdend op een ezel en Jozef voorop. In deze eikenhouten sculptuur ca. 1520  (42,5 x 56,5 x 8,5 cm.) uit het Rijksmuseum heeft de anonieme kunstenaar de basiselementen van het verhaal in beeld gebracht. In de 17de en 18de eeuwse kunst speelt het tafereel zich vaak af tegen een landschappelijk decor met allerlei symbolische verwijzingen daarin opgenomen.

Tekst Rienk Lanooy en Marjolijn van Delft, Afbeelding Rijksstudio