Vanaf eind januari zijn er weer drie workshops op zaterdag over cantates van Bach die in de cantatediensten worden uitgevoerd. De eerste workshop is op zaterdag 28 januari van 16:00 tot 18:30u. Deze workshop gaat over Cantate BWV 144 Nimm, was dein ist, und gehe hin. Deze cantate zal in de dienst van 29 januari worden uitgevoerd.
Inhoud workshop
De workshop begint met het luisteren naar een deel van de repetitie met koor, solisten en orkest onder leiding van Jos Vermunt. Vervolgens zal Wim Faas vertellen over de invloeden die Bach onderging.
Velen zien de muziek van Bach gezien als het hoogste wat er op muzikaal gebied te vinden is. Toch was Bach ook een kind van zijn tijd en hoor je in zijn composities altijd invloeden van voorgangers en tijdgenoten. Uit zijn eigen land maar zeker ook uit Frankrijk en Italië. Ook in cantate Nimm, was dein ist, und gehe hin (BWV 144) blijkt dat weer.
Heeft Bach opera’s geschreven? Jazeker! Dansen? Wel tweehonderd! In een boeiende lezing met geluid- en beeldfragmenten wordt Bachs muziek in de context van zijn tijd geplaatst en blijkt hij veelzijdiger dan menigeen denkt.
Wim Faas (1959) ) is verpleegkundige. In zijn vrije tijd loopt hij hard en is hij veel met Bach bezig.
Hij schreef drie boeken over Bach, waarin de rode draad steeds is: de mens Bach, zijn tijd en de levensomstandigheden waarbinnen zijn composities zijn ontstaan. Dit komt aan de orde in
Dansen met Bach (2013), Johann Sebastian Bach en de Italiaanse barok (2016) en Johann Sebastian Bach, zijn land, zijn tijdgenoten (2019).
Zaterdag 28 januari, 16.00 uur – 18.30 uur (inloop vanaf 15.30 uur). Repetitie en aansluitend workshop door Wim Faas. Kaarten ad € 10,00 reserveren via www.bachensembles.nl/educatie/ .
Cantate 144: Nimm, was dein ist, und gehe hin
‘Nimm, was dein ist, und gehe hin’ sluit aan bij de op deze zondag te lezen parabel uit Matteus 20, 1-16 over de werkers in de wijngaard: aanvaard uw lot wees daar tevreden mee, hoe onrechtvaardig het ook lijkt!
Deze cantate kent 6 delen. Het eerste deel valt direct met de deur in huis; geen inleiding door het orkest, maar direct de inzet van de tenoren, streng en kordaat. Maarten ’t Hart schrijft hierover: ‘Heb je de cantate gehoord, dan zing je in gedachten steeds weer het suggestieve fugathema van het motetachtige openingskoor ‘Nimm was dein ist und gehe hin’. […] En dat terwijl Bach toch grootsere openingskoren heeft gecomponeerd.’
In de aria die op dit korte openingskoor volgt, spoort de alt de luisteraar aan om een beetje tevreden te zijn. En dan opeens klinkt daar een koraal voor het koor, ‘Was Gott tut, das ist wohlgetan’. Vrij vertaald: heb toch wat vertrouwen! De dichter Samuël Rodigast (1649-1708) schreef deze tekst in 1674 of 1675 als troostlied voor zijn doodzieke vriend Severus Gastorius (1646-1682), cantor en componist te Jena. (Severus Gastorius is de gelatiniseeerde vorm van zijn eigenlijke naam Ernst Bauchspiess.) Gastorius zette later deze tekst op muziek, en zo is deze ook in de Nederlandse liedbundels terecht gekomen. Bach heeft deze koraaltekst en -melodie maar liefst zeven keer gebruikt in zijn cantates. Drie cantates dragen ook de titel van dit lied (BWV 98, 99 en 100) en in vier andere cantates gebruikt hij tekst en melodie van het koraal (BWV 12, 69a, 75 en 144).
De cantate eindigt met het eveneens veelvuldig door Bach gebruikte koraal ‘Was mein Gott will, das g’scheh allzeit’. Velen zullen het (her)kennen uit de Matthäus-Passion, maar het wordt door Bach ook gebruikt in cantate BWV 72, 111 en 144.
Tekst Ellen van der Sar