Kennismaken met Ds. Marja Flipse, deel 3 (naar Deel 2 & Deel 1)
We wachten al heel lang op elkaar. Ds. Marja Flipse zou ontzettend graag kennismaken met haar nieuwe gemeente en wij willen haar graag ontmoeten. In de nieuwsbrieven proberen we manieren te vinden om dat voor elkaar te krijgen.
In de vorige Nieuwsbrief schreef zij over de tien geboden, volgens het concept van Dagblad Trouw, dat u wellicht kent. Deze week het 6e tot en met het 10e gebod.
6. Pleeg geen moord.
Vroeger heette dat ‘doodslaan’. Je denkt bij doodslaan al gauw aan Kaïn, die Abel de hersens insloeg, of Mozes, die ziedend een Egyptenaar doodknuppelde. Zoiets doet een fatsoenlijk mens niet.
Het enge aan COVID-19 is dat we elkaar opeens kunnen doodslaan door gewoon te doen wat we altijd doen: naar de winkel, naar de kerk, een omhelzing, een vredegroet. We zijn kwetsbaarder dan we denken, en het is eenvoudiger om elkaar in levensgevaar te brengen dan we denken. Geen moord plegen, betekent soms: binnen blijven.
Een paar jaar geleden zat ik bij twee ouders op de bank. Hun 19-jarige dochter Zoë en haar vriend waren die ochtend op buitengewoon gewelddadige wijze vermoord door haar ex. Dan weet je niet wat je moet zeggen. Zoë’s moeder heeft haar dochters ongewassen nachthemd wekenlang niet losgelaten. Haar vader wilde absoluut geen rode bloemen in de kerk tijdens de begrafenis; zelfs de krans van rode plastic klaprozen bij het oorlogsmonument moest de consistorie in. Als ik op de begraafplaats ben, ga ik vaak even langs bij het graf. Er staan flamingo’s en windmolentjes omheen. Aan Zoë’s ouders denk ik vaak, maar ik vind het moeilijk om aan haar ex te denken.
7. Pleeg geen overspel.
Hier in Wales is het zo dat alle – helaas alleen heteroseksuele – stellen het recht hebben om in de Anglicaanse kerk in hun parochie te trouwen, zelfs al hebben ze die nog nooit van binnen gezien. Daar wordt veelvuldig gebruik van gemaakt, vooral als de kerk in kwestie er mooi uitziet voor op de foto’s. Als dominee ben je automatisch ambtenaar van de burgerlijke stand, dus bij een kerkelijk huwelijk worden alle formaliteiten meteen ook geregeld. Dat is een grote verantwoordelijkheid, die grote zorgvuldigheid vergt. Het is ook een voorrecht.
Zodoende zie ik allerlei jonge en minder jonge stellen langskomen, elk zo met hun eigen beweegredenen en prioriteiten en prangende vragen. Sommigen zijn bang dat ik moeilijk zal doen over het feit dat ze al kinderen hebben. Soms moet ik de moeder van de bruidegom halverwege het gesprek op de gang zetten omdat haar zoon en aanstaande schoondochter er niet tussen kunnen komen. Soms moet er uitgelegd worden dat ‘All you need is love’ niet geschikt is voor gemeentezang met orgel. Iedereen huilt, of giechelt, of allebei, tijdens het vooroefenen van de huwelijksgeloften.
Ik vind het ontroerend dat mensen überhaupt willen en durven trouwen. Je kunt het tegenwoordig best zonder trouwboekje af, daar zullen weinig mensen je nog scheef op aankijken. Door een partnerschap aan te gaan, maak je jezelf vrijwillig verantwoordelijk. Je kunt een gelofte pas breken als je hem eerst hebt gedaan. Er is pas sprake van ontrouw als er eerst trouw is geweest. En die trouw, dat blijkt gelukkig nog steeds een stap te zijn die het waard is te zetten.
8. Steel niet.
Volgens een Meyers-Briggs test, die ik als priesterstudent eens moest laten doen, ben ik 99% introvert. Ik laad op door alleen te zijn, zonder radio of televisie of andere herrie, en ik loop leeg door met mensen om te gaan. Dat kan lastig zijn voor een predikant, want je komt dagelijks energiedieven tegen. Er zijn mensen die vanaf het moment dat je de kerk binnen komt lopen te tetteren. Maar ja, dat hebben zij juist weer nodig. Soms ben ik na afloop van de dagelijkse ochtenddienst al driekwart van mijn energie kwijt, en dan is het nog maar 11:00 uur.
Ik ben nog nooit bestolen, maar ik ben er wel altijd bang voor. Een inbraak is één van mijn grootste angsten. Niet dat er veel te stelen valt, maar het idee dat iemand bij je binnenkomt en zich alleen maar afvraagt welke spullen er iets waard zijn, terwijl juist overal zoveel emotionele waarde aan hangt…
Toen ik in Cambridge in het seminarie woonde, kreeg ik een keer de schrik van mijn leven. Toen ik terugkwam van het ontbijt stond mijn kamerdeur wijd open. Een schilder was binnen aan het werk; hij was vergeten me van tevoren een seintje te geven. Ik was erg van streek. Die kamer was mijn enige veilige plek waar ik de deur achter me dicht kon trekken. Het duurde een tijd voordat ik mijn gevoel van veiligheid weer terug kreeg. Het was trouwens wel een erg eerlijke schilder. Ik had net de vorige avond al mijn kleingeld op mijn bureau uitgeteld, en alles lag er nog. En een kat. En ik had helemaal geen kat!
9. Leg over een ander geen vals getuigenis af.
Als er ergens veel geroddeld wordt, dan is het wel in de kerk. Of misschien is het in Nederland anders? Ik betwijfel het. Het is soms moeilijk om de verleiding te weerstaan daarin mee te gaan. Iedereen hoort graag een nieuwtje en iedereen is graag degene die een nieuwtje heeft. Soms doen de gekste verhalen de ronde. Zo bleek een groot deel van de gemeenteleden er opeens van overtuigd te zijn dat mijn collega op sterven na dood was, terwijl hij kiplekker was. Ik hecht er erg aan dat mensen met me praten in plaats van over me. Als ik niet weet dat iemand ergens mee zit, kan ik er niets aan doen.
Als student moest ik een keer mijn e-mailadres veranderen. Ik stuurde braaf mijn nieuwe adres naar al mijn docenten, erop vertrouwend dat ze hun adresboek zouden aanpassen. Bij het eerstvolgende tentamen kreeg ik de wind van voren, want de docent had me een bericht gestuurd dat niet was aangekomen – en er stond nog zo in het studentenhandboek dat je je docenten op de hoogte moest stellen van wijzigingen in je contactgegevens! Ik verontschuldigde me maar, want ik wilde mijn tentamen halen. Maar ik herinner me dat tot op de dag van vandaag. Als ik ergens niet tegen kan, is het vals beschuldigd worden.
En verkeerd begrepen worden. Ik ben erg huiverig voor de media. Het is altijd gevaarlijk wanneer je woorden gepubliceerd of uitgezonden worden. Je hebt er geen controle meer over. Mensen kunnen erin horen wat ze willen, en je kunt jezelf niet meer verdedigen. Ik maak graag radioprogramma’s, maar alleen als ik me van tevoren goed kan voorbereiden. Als ik voor het blok gezet word, ben ik soms te eerlijk.
10. Zet uw zinnen niet op het huis van een ander…of wat hem ook maar toebehoort.
Ik ben geen hebberig type, maar jaloezie is mij uiteraard niet vreemd. Zo voel ik wel eens plaatsvervangende jaloezie als bij voorbeeld een kunstenaar of auteur van middelmatig kaliber populair wordt door de media goed te bespelen, terwijl een echte vakman (of -vrouw) die bescheiden is niet wordt erkend.
Of als ik in de National Gallery tussen de toeristen loop die alleen maar een kiekje maken van elk schilderij en nergens echt naar kijken, of als iemand een heel muzikaal kind heeft en het niet aanmoedigt om zich op dat gebied te ontwikkelen. Of als er een schitterend huis leegstaat omdat de eigenaar er alleen in de vakantie verblijft. Dan denk ik: dit is aan jou niet besteed. Dat soort jaloezie is misschien nog erger dan gewoon iets willen hebben wat van een ander is, want er hangt meteen ook een waardeoordeel over het leven van de ander aan vast. Ik spreek mezelf in zo’n geval dan ook streng toe. Dat helpt niet altijd.
Als iemand anders jaloers op mij is, kan ik dat als erg storend ervaren. Als ik bijvoorbeeld iemand tegenkom die zegt, “Zo dominee, lekker geen boordje om vandaag? Bofkont, ik wou dat ik ook op woensdag vrij had.” Dan denk ik, je moest eens weten.
Maar zo gaat het omgekeerd ook. Ieder huisje draagt zijn kruisje. Met jaloezie moet je oppassen. Mensen zetten alleen de foto’s van de mooie momenten op social media, wat er achter de schermen gebeurt zie je niet.